Woorden schieten met grote regelmaat te kort. Iedereen kan zich wel één of meerdere situaties voor de geest halen waarin geprobeerd wordt om iets te zeggen, maar de juiste woorden niet gevonden kunnen worden. Als ik tegen iemand zeg: “Ik voel me eenzaam” zal deze mededeling nauwelijks gevoel op roepen bij mijn gesprekspartner. De woorden kunnen het gevoel dat ik probeer uit te drukken nauwelijks benaderen. Vaak nemen we dan onze toevlucht tot beeldspraak om dichter bij het achterliggende gevoel te komen. De uitdrukking van eenzaamheid zal dan een beeldspraak worden zoals bijvoorbeeld: “Ik voel me als een heel klein roeibootje op de stille oceaan”. Deze benadering zal dichter komen bij het gevoel waarnaar de woorden verwijzen.
Tot nu toe heb ik het enkel over woorden gehad, maar deze redenering geld evengoed voor andere tekens. Een verkeersbord ‘verboden in te rijden’ is vrij eenduidig in zijn betekenis. Hetzelfde verkeersbord in combinatie met een foto van oorlogsslachtoffers zal via ons associatief vermogen allerlei gevoelens oproepen. Daarom zal ik in het vervolg van dit betoog niet meer spreken over woorden maar over tekens in het algemeen.
Ik onderscheid globaal twee functies van tekens: een cognitieve functie en een sensitieve functie. De cognitieve functie is een logische benadering, in dit geval de uitdrukking “Ik voel me eenzaam”. Hier verwijst een teken eenduidig naar een abstracte of fysieke entiteit zonder dat daar emoties bij komen kijken. In de sensitieve functie worden tekens in combinatie met elkaar gebruikt om een beeld op te roepen waarnaar echter niet eenduidig verwezen wordt. Dit is onder andere sterk het geval bij poëzie of in het voorbeeld van het bootje op de stille oceaan.
De sensitieve functie van tekens komt bij uitstek aan het licht in de kunst. Door de cumulatie van tekens wordt het gevoel geactiveerd. Als ons gevraagd wordt te beschrijven wat een kunstwerk met ons doet schieten we eigenlijk altijd te kort. De tekens hebben een effect op het gevoel waar wij met ons logische verstand niet bij kunnen. Toch wordt kunst niet afgedaan als nutteloos, maar juist gewaardeerd vanwege het emotionele effect. Het gevoel wordt gewaardeerd als iets op zichzelf staands. Iets belangrijks buiten het rationele verstand om.
Ik wil hier een duidelijk onderscheid maken tussen directe emoties en meer indirecte gevoelens. Directe emoties zijn voor mij een zeer plat resultaat van een prikkeling die weliswaar vluchtig gevoelens oproepen, maar geen enkele vorm van zelfreflectie tot stand brengen. Als ik in dit artikel spreek over gevoelens refereer ik naar een meer ingrijpender vorm van emotie die oproept tot bespiegelingen. Hierin schuilt ook de kern van het onderscheid tussen entertainment en kunst. Dit is echter altijd een gradueel verschil net als het verschil tussen emoties en gevoelens. Het is onmogelijk om exact aan te geven wanneer entertainment overgaat in kunst. Dit is, hoe kan het ook anders, een kwestie van gevoel.
De gevoelens en de bespiegelingen die opgewerkt worden door kunstwerken geven de beschouwer het gevoel dat er meer is dan wij met ons verstand kunnen bevatten. Je hoort mensen bijvoorbeeld zeggen dat ze zich heel klein voelen in de nabijheid van een groots kunstwerk. Er is iets ongrijpbaars aan kunst en aan gevoel in het algemeen. Kunst geeft ons het idee dat er meer is dan wij kunnen bevatten. Filosofen als Immanuel Kant, Arthur Schopenhauer en Theodor Adorno spraken reeds over een werkelijkheid achter de onze die doorschemert in de kunsten. Adorno spreekt over de waarheid die wij niet kunnen bevatten, maar waar kunst ons een vermoeden van geeft. Dit vermoeden is in mijn ogen het ongrijpbare waar kunst ons het gevoel van geeft.
Ik schrijf over gevoel en over een verborgen werkelijkheid, maar dit artikel is zeker niet spiritueel bedoeld. Ik geloof persoonlijk dat niets kan bestaan buiten tijd en ruimte. Fysieke aanwezigheid is voor mij een randvoorwaarde van het bestaan van iets. De werkelijkheid zoals wij die kennen is dus zeker de absolute realiteit. Wel denk ik dat de werkelijkheid veel aspecten bevat die wij nauwelijks kunnen recipiëren simpelweg omdat ons logische systeem hier te kort schiet. Er zit als het ware een groot zwart gat in onze kennis van de werkelijkheid. En dat zwarte gat, dat is waarnaar het gevoel volgens mij verwijst. Gevoel gaat niet over een realiteit die buiten de onze bestaat, gevoel verwijst naar een gedeelte van de huidige, in de toekomst empirisch aantoonbare werkelijkheid, waar wij op dit moment geen kennis van kunnen nemen omdat onze kenvermogens niet toereikend zijn.
Het gevoel is dan ook geen hogere macht van een immateriële orde. Elk gevoel is een aaneenschakeling van neuronenpulsen en chemische reacties en dus uiteindelijk fysiek aantoonbaar. Dit fysieke systeem is echter zo complex is dat de mens hier voorlopig nog lang geen controle over zal krijgen. Kunst helpt ons deze neiging tot controle los te laten en ons gedeeltelijk over te geven aan hetgene dat weliswaar verklaarbaar is maar dat wij niet kunnen begrijpen.
Gevoelens functioneren als een index voor kennis die wij ontberen. Kunst suggereert door het oproepen van gevoelens dat er zaken bestaan die wij niet in kunnen passen in ons logisch systeem. Op die manier functioneert kunst als aanjager van de wetenschappen en van de menselijke vooruitgang in het algemeen.
Kunst in het algemeen moet mensen blijven prikkelen op zoek te gaan naar het ongrijpbare. Kunst is prikkelend voor al onze kenvermogens, maar geeft geen eenduidige antwoorden. Wat dit betreft sluit ik mij aan bij Kant, die spreekt van het vrije spel van onze kenvermogens. We worden geprikkeld door kunst, we proberen te bevatten wat het werk ons probeert te zeggen, maar kunnen er nimmer de vinger opleggen. Het kunstwerk roept gevoelens bij ons op die wij niet logisch kunnen verklaren.
Wij leven helaas in een wereld waarin weinig ruimte is voor gevoel. Gevoelens mogen weliswaar de aanleiding zijn van een beslissing, maar deze moet dan alsnog logisch onderbouwd worden. Het gevaar dreigt dat wij blind worden voor de kennis waarnaar ons gevoel verwijst. De franse filosoof Jean Baudrillard waarschuwde ons reeds voor het Obscene, wat in zijn filosofie de wereld van de tekens is. Door overvloedige generatie van tekens wordt de wereld volgens hem onttoverd. Alles wordt in onze beleving zichtbaar, transparant. Hierdoor komt er een einde aan het Mysterie. Het schijnbeeld laat geen ruimte meer voor het verborgene. Ik denk dat dit verborgene juist de kennis bevat die noodzakelijk is voor onze vooruitgang. Als wij niet op zoek gaan naar deze verborgen kennis zullen wij altijd de reeds bestaande kennis blijven hergebruiken zonder daadwerkelijk vooruitgang te boeken.
Als de mensheid vooruitgang blijft boeken in de aanpassing van het logische systeem, zal er een moment aanbreken waarop men niet verder kan. Dit is het moment waarop wij met onze ontwikkelde kenvermogens alles empirisch aan kunnen tonen. Gevoel zal dan helemaal verdwenen zijn of niet meer zijn dan een lichamelijke sensatie die naar believen op te roepen is. Een platte emotie waar wij op elk moment over kunnen beschikken en waarin geen ruimte meer is voor een mysterie. Vanaf dat moment houdt kunst op te bestaan en zal er enkel nog entertainment zijn. Het is voor mij een troostende gedachte dat wij nog ver verwijderd zijn van deze alwetendheid en dat we nog lang zullen kunnen genieten van de zoektocht hiernaar.
--- Costiaan Mesu