De wachter van Argos - Afl. 1
Een woud van speren, gespannen spieren, opzwepend tromgeroffel, krijgslustig
gezang. Het bijwonen van een repetitie voor de Oresteia roept vanuit het binnenste
van ons collectieve bewustzijn herinneringen op aan lang vervlogen tijden, waarin
Griekse helden ten strijde trokken om monsters te verdelgen en vijanden te verslaan.
Dinsdag 3 januari zijn Johan Doesburg en de zijnen begonnen aan de Oresteia,
de roemruchte trilogie van Aischylos over bloedwraak en rechtvaardigheid. Een
voorstelling waar ik nu al ruim een jaar reikhalzend naar uitkijk. Wat is dat
toch met die Griekse tragedies wat ze ook nu, zo’n vijfentwintighonderd
jaar na hun eerste première, zo aantrekkelijk maakt? Ik denk dat dit
veel te maken heeft met aan de ene kant een glasheldere uitwerking van vraagstukken
die onlosmakelijk verbonden zijn met het menszijn. De dilemma’s waarvoor
de tragische helden en heldinnen komen te staan raken aan de kern van onze eigen
twijfels en angsten. Maar aan de andere kant spelen deze verhalen zich af in
een wereld die in tijd zo ver van ons verwijderd is dat deze onze fantasie minstens
evenveel prikkelt als Tolkiens Midden-Aarde.
En dat is precies wat volgens mij nu al doorschemert tijdens het repeteren van
de Oresteia. Elke ochtend wordt er begonnen met een conditie- en concentratietraining
van Dennis Rudge. Daarna wordt er getrommeld onder de bezielende leiding van
de heren van Donskoy. Het is verbazingwekkend te zien hoe snel zij de acteurs
opleiden tot slagwerkers. Al op de eerste dag wisten zij gezamenlijk een overdonderd,
maar absoluut muzikaal, geluidsgeweld te produceren. Tegelijkertijd of daarna
wordt er gewerkt aan een choreografie met Betsy Torenbos, die de acteurs helpt
met hun lichaam te spreken in een taal die ons zonder een woord uit het script
al helemaal in de mythe zal slepen. Als er dan na anderhalf uur fysiek repeteren
gelezen wordt aan tafel komen de psychologische aspecten van het stuk aan bod.
De actualiteit van de tekst, de herkenbaarheid van de emoties. In een ontspannen,
maar gedreven sfeer doet iedereen zijn verhaal. Net zoals Aischylos dat deed
met zijn stuk zo’n 458 jaar voor de geboorte van Christus. Hij vertelde
toen een verhaal dat al honderden jaren doorverteld wordt. En nu is het dan
onze beurt het door te vertellen.
- Costiaan Mesu
De wachter van Argos - Afl. 2
Op uitnodiging van Johan hadden wij Luitenant-Generaal BD Hans Couzy vorige
week te gast bij de repetitie van Oresteia. De heer Couzy was bevelhebber van
de landstrijdkrachten onder andere ten tijde van de val van Srebrenica. Wat
mij in zijn verhaal het meest trof, was zijn openhartigheid over de morele keuzes
die hij soms heeft moeten maken. Ik realiseerde me weer eens hoe complex ons
besef van goed en fout in elkaar zit.
De oude Grieken, nog vóór Aischylos, hadden het wat dat betreft
maar makkelijk. Goed en kwaad lagen volledig in handen van de goden. Als iemand
zondigde tegen de goddelijke wetten kon hij rekenen op een vergeldingsactie
van bijvoorbeeld de wraakgodinnen. Wij zouden het nu misschien wat naïef
vinden om de handhaving van wetten af te laten hangen van een god. Maar we moeten
niet vergeten dat religie nog steeds overal van grote invloed is. Er zijn wereldwijd
ruim 2,14 miljard christenen en 95% van de wereldbevolking gelooft in een hogere
macht. Ook in het liberale Nederland wordt nog steeds gehandeld naar normen
en waarden die van oorsprong christelijk zijn.
Er is echter één belangrijk verschil met die hele oude Grieken.
In Nederland heeft iedereen tot op zekere hoogte de vrijheid om te bepalen wat
goed of kwaad is. Een beperkt aantal regels, nodig om überhaupt samen te
kunnen leven, zijn vastgelegd in wetten. Wetten die zoveel mogelijk los staan
van religie. Niet de goden bepalen in dit rechtssysteem wat goed of kwaad is,
maar de mensen zelf. Iemand wordt niet gestraft namens een god, maar namens
de maatschappij. Aischylos beschrijft in zijn Oresteia het eerste stapje op
weg naar zo’n rechtssysteem. Daarbij laat hij ook zien, hoe de wetten
van goden en de wetten van mensen met elkaar in strijd kunnen zijn. Een onverenigbaarheid
die ook nu in Nederland soms opspeelt. Een moreel dilemma? Niet voor Aischylos:
die kiest keihard voor de menselijke wetten.
- Costiaan Mesu
De wachter van Argos - Afl. 3
Ook de afgelopen twee weken zijn er weer wat kwartjes op zijn plaats gevallen.
Tijdens één van de repetities was Marjan Barlage van theatergroep
Dox uit Utrecht te gast. Zij heeft drie jaar onderzoek gedaan naar bloedwraak
in het kader van haar voorstelling ‘Kermis in de Hel’. In haar verhaal
vonden we onder andere de bevestiging dat bloedwraak in een eercultuur, zoals
bij de oude Grieken, meestal te maken heeft met de buitenwereld. De belangrijkste
motivatie om daadwerkelijk wraak te nemen is vaak de druk van derden: familie,
vrienden, dorpsgenoten, etc. Een goed voorbeeld hiervan is de massahysterie
die zich nu afspeelt rondom spotprenten in een Deense krant. Het gaat hier niet
om individueel beledigde personen, maar om meerdere mensen die elkaar aanzetten
tot steeds extremere daden van protest. Niet meedoen aan de protesten zou gelijk
staan aan lafheid en gebrek aan eergevoel in de ogen van de anderen.
In deel twee van Oresteia nemen Orestes en Elektra wraak op hun moeder die hun
vader vermoordde. Voordat zij tot deze daad overgaan hebben zij echter, zelfs
in de sterk ingeklonken bewerking van Janine Brogt, nog zo’n vijftien
pagina’s nodig om tot die daad te komen. Zij zoeken steun bij de geest
van hun overleden vader, maar krijgen deze vooral van het koor. Het koor verbeeldt
in de Griekse tragedie vaak de samenleving, de stem van de oordelende derde.
Het is niet ondenkbaar dat Orestes nooit tot zijn daad gekomen zou zijn zonder
de opzwepende dialoog met zijn zuster en het koor. Maar ook Pylades, de zwijgzame
neef van Orestes, speelt in mijn ogen een uiterst dubieuze rol. Is hij meegekomen
om Orestes te helpen of om namens de familie te controleren of hij de bloedwraak
wel uitvoert? Misschien dat Orestes niet zozeer gedreven wordt door wraakzucht,
maar vooral door zijn zuster, zijn neef en het koor. En dat is nou de kracht
van het collectief…
- Costiaan Mesu
De wachter van Argos - Afl. 4
Theater is een ritueel. Zo is theater in ieder geval in veel culturen ontstaan.
Onze Oresteia gaat begin april in première. Het toeval (?) wil dat de
oude Grieken in diezelfde periode jaarlijks het begin van de lente vierden met
een groot feest te ere van de god Dionysos. Deze feesten werden opgeluisterd
met een groots theaterfestival, dat geopend werd met een processie naar de tempel
van Dionysos. In die tempel werd dan een stier geofferd. Vervolgens werd er
drie dagen lang elke dag een serie van drie tragedies opgevoerd, gevolgd door
een saterspel. De tragedies waren gegoten in een vorm waarin zang, dans en tekstzegging
een evenredig belangrijke plaats innamen. De voorstellingen waren één
groots opgezet ritueel ter ere van de goden. Het doel van dit ritueel was spirituele
reiniging. Aristoteles gebruikt hiervoor het woord katharsis: de zuivering van
bloedschuld door een offer.
Vijfentwintighonderd jaar later proberen wij op onze eigen manier een gelijksoortig
ritueel te creëren. Zoals veel mensen, waaronder de buren, inmiddels wel
gehoord hebben wordt er al acht weken lang gemusiceerd op grote trommels en
fragiele orgeltjes. Wat de meesten niet gezien hebben is dat deze muziek verweven
is met strak gechoreografeerde bewegingen, die soms door een tiental mensen
tegelijkertijd worden uitgevoerd. En dat geheel begint nu langzamerhand mooi
in elkaar te vallen. Het is een prachtig gezicht om een dertiental geconcentreerde
gezichten op een rij, schijnbaar achteloos, in het zelfde ritme door de ruimte
te zien bewegen. Het is een prachtig gehoor om acht mensen precies tegelijkertijd
op een trommel te horen slaan. Het ritueel begint vorm te krijgen. De vervoering
die daar van afstraalt slaat langzaam maar zeker ook een beetje over op mij
als ik langs de kant zit te kijken. En het is nog lang geen april…..
- Costiaan Mesu
De wachter van Argos - Afl. 5
De eerste twee dagen van deze week bestonden voor mij uit twee gebeurtenissen.
De maandag werd gekenmerkt door het nieuws dat de film ‘Crash’ (regie:
Paul Haggis) zeer terecht de Oscar voor beste film heeft gewonnen. De dinsdag
(7 maart) stond in het teken van de ingebruikname van de Lourdes kerk. Die dag
zijn we begonnen daar te repeteren. Fantastisch om te zien wat zo’n prachtige
nieuwe ruimte aan energie losmaakt bij acteurs. Het eerste uur hingen, stonden
en lagen zij overal. Iedereen was aan het uitproberen waar je allemaal aan kunt
hangen, waar je kunt staan, of je verstaanbaar bent en vooral hoe het is om
bovenop de metershoge tribunes te zitten.
Diezelfde ochtend heb ikzelf kunnen zien hoe het eerste bedrijf eruit ziet als
je van een metertje of zes naar beneden kijkt. En dat is prachtig. Als toeschouwer
waan je jezelf één van de Griekse goden, die vanaf de berg Olympos
neerkijken op die nietige wezens die we mensen plegen te noemen. Het speelvlak
is vanaf die positie één grote krioelende mierenhoop vol leven.
Wat daar zo goed aan is, is dat je een bepaalde relativering krijgt die heel
prettig is. En dat deed mij dus weer denken aan ‘Crash’.
In ‘Crash’ wordt een aantal mensen gedurende twee ingrijpende dagen
van hun leven gevolgd. Vanaf een afstand zien we hoe hun levens in elkaar haken
en hoe deze mensen ieder vanuit hun eigen subjectiviteit soms met elkaar in
botsing komen (tagline: ‘Moving at the speed of life, we are bound to
collide with each other’). En dat is nu precies wat kijken naar deze repetitie
van Oresteia, vanaf die grote hoogte met mij doet. Er onstaat een bewustzijn
dat al die personages handelen vanuit hun eigen gelijk, vanuit hun eigen dramatische
onvermogen. En wij als toeschouwer zitten er alleen maar naar te kijken, niet
in staat iets te veranderen. Het liefst zouden we willen zeggen: ‘mensen,
wees nou gewoon lief voor elkaar’. We zien vanaf een afstand hoe het drama
zich voltrekt. We voelen mee, maar zijn vanuit onze positie ook in staat te
relativeren. Een relativering die volgens mij uitstekend past bij Aischylos
in deze tijd.
De schrijver van de Oresteia maakt het ons moeilijk te oordelen over hetgeen
zich op de speelvloer afspeelt. Natuurlijk is het moreel verwerpelijk je man
te bedriegen en te vermoorden, maar is deze daad niet heel begrijpelijk als
die man eerst jouw dochter gedood heeft? Ik heb het idee dat Aischylos hier
niet over oordeelt, maar juist zegt: het is gebeurd, laten we het niet erger
maken dan het is. Laten we kijken of we hier met zijn allen uit kunnen komen.
Daarom stelt zijn deus ex-machina Athene een rechtbank in die de circel van
wraakneming moet doorbreken en de stabiliteit terug moet brengen in het land.
En dat hebben Aischylos, Paul Haggis en Johan Doesburg gemeen: zij weigeren
te oordelen, wat niet betekent dat ze niets willen zeggen
- Costiaan Mesu
De wachter van Argos - Afl. 6
“In een kerk?”, dat is de reactie van mijn katholieke vriend Ruben
als ik vertel waar wij de komende weken onze Oresteia gaan spelen. “Spelen
jullie dat echt in een kerk?”. Het genoegen is geheel aan mijn kant als
ik dat kan bevestigen. En al helemaal als ik de gelegenheid krijg te vertellen
waarom dat eigenlijk heel logisch is. Mijn verhaal begint bij Johan.
Johan Th. Doesburg is, hoewel hij het zelf misschien in alle toonaarden zal
ontkennen, volgens de statistieken een babyboomer (want geboren tussen 1945
en 1959). Deze generatie heeft, mede door haar numerieke omvang, veel culturele
veranderingen teweeg gebracht. Eén van de dingen die zij in ieder geval
gedaan hebben is het gevecht aangaan met het geloof. Gedreven door twijfel,
haat, teleurstelling, ongeloof of misschien wel gewoon realiteitszin. Feit is
dat mijn generatie is opgegroeid in een land waarin geloof een marginale rol
speelt in het dagelijks leven. Met dank aan de babyboomers.
Maar toch zoeken we allemaal nog wel iets. Iets dat groter is dan onszelf. De
in God teleurgestelde vijftigers, de met God onbekende twintigers en iedereen
daar tussenin. We zijn te nuchter om (weer) te beginnen met geloven, maar te
dromerig om niet op zoek te blijven naar “iets”. En dat “iets”
vinden sommige mensen in het theater. Het theater is ontstaan vanuit het geloof,
bevochten door het geloof en later weer geannexeerd door het geloof. Het theater:
was recent nog bevechter van het geloof en is nu dan eindelijk: substituut voor
het geloof. Toneel is een andere manier om iets te beleven dat verder gaat dan
het leven van alledag. Freek de Jonge zei al: “Het theater is mijn kerk.”
Ruben kijkt me wat bevreemd aan en zegt uiteindelijk: “Misschien is het
helemaal niet zo gek om toneel te maken in een kerk. Ik denk in ieder geval
dat God heel tevreden zal zijn als hij ziet dat zijn huis weer vol zit met mensen
die ergens in willen geloven.”
- Costiaan Mesu
De wachter van Argos - Afl. 7
Het vuur heeft het dak van het huis van Atreus bereikt. Mijn wacht zit erop.
Op het moment dat u dit leest zijn de repetities van Oresteia definitief voorbij.
Bijna drie maanden hebben wij aan deze voorstelling gewerkt.. Voor de acteurs
begint het pas. Nu komt het publiek, nu kan er gespeeld worden. De eerste reacties
vorige week waren enthousiast maar verward. Onze Oresteia heeft namelijk meerdere
gezichten gekregen waarvoor meerdere manieren van kijken gewenst zijn. De voorstelling
speelt zich af op verschillende niveau’s in ons hoofd en hart.
Als het publiek staat na te praten zal men in eerste instantie niet van mening verschillen over wat zij zojuist gezien hebben. Ik denk dat het verhaal rondom Orestes en het huis van Atreus glashelder verteld wordt. Al zal het voor veel mensen even wat tijd kosten om weer op een rijtje te krijgen hoe het ook alweer zat met die Trojaanse oorlog. Maar dan stelt iemand in het napratende gezelschap de onvermijdelijke vraag waar al die dans nu voor nodig was, en waarom die acteurs persé zelf op die trommels moesten slaan. En dat is het punt waarop de meningen uiteen zullen gaan lopen. Sommigen zullen het prachtig vinden, sommigen helemaal niet. Zij die het prachtig vonden zullen het op hun beurt weer oneens zijn over wat zij dan wel gezien hebben en wat het betekent. Het andere gezicht van Oresteia doet namelijk een aanspraak op een veel subjectievere beleving, die voor iedereen hopelijk eenzelfde soort rituele vervoering met zich meebrengt. Overtuigend is dit aspect van de voorstelling wat mij betreft in ieder geval wel. En dat valt in eerste instantie volledig toe te schrijven aan de acteursgroep. Ook voor hen zal de betekenis van alle rituelen sterk verschillen, ook zij interpreteren dit alles op hun eigen manier, ook zij kunnen moeilijk onder woorden brengen wat het dan precies betekent. En natuurlijk brengt dit onzekerheden met zich mee. Je staat daar toch maar mooi voor 246 toeschouwers met een stok te zwaaien. Maar op de één of andere manier is het hen toch gelukt om te geloven in de kracht van het ritueel.
Voor sommigen zal het repeteren aan deze voorstelling een heftige belevenis
geweest zijn: musiceren en bewegen zijn niet voor iedereen dagelijkse kost.
Toch heeft iedereen zich als één man achter Oresteia geschaard.
Soms moesten ze zichzelf wegcijferen, soms juist weer aan elkaar optrekken.
Het resultaat is een sterke, coherente groep spelers die een krachtig blok vormt
op het toneel. Het koor, waar iedereen onderdeel van uitmaakt, is voor mij dan
ook de ware hoofdrolspeler van de voorstelling. Net als in een orkest zijn er
solisten, maar die zouden nergens zijn zonder de rest van het orkest. Het is
een tijd geleden dat ik zo’n prettige groep mensen bij elkaar op het toneel
heb zien staan. Geen ego’s, maar een groep. Ik hoop dat ons publiek daar
net zo van zal genieten als ik dat de afgelopen maanden heb gedaan.
- Costiaan Mesu